De stafleden en andere internen zijn een beetje familie en vrienden geworden en het doet pijn om ze van de ene dag op de andere te moeten missen. Misschien schept het feit dat we allemaal veganist zijn een band en het feit dat we zonder blikken of blozen kunnen zeggen dat Marino (kalkoen) in een slechte bui was of dat Nikki (varken) blij was en een brede glimlach had. We spreken over de dieren met hun naam en met die naam verwijzen we naar een levend wezen met een individueel karakter.
De mensen van Farm Sanctuary hebben me enorm veel bijgeleerd maar de dieren nog veel meer. Na verloop van tijd begin je hun specifieke gewoontes te kennen en worden ze je vrienden. Het idee dat ze zouden opgegeten worden in andere omstandigheden wordt dan even absurd als dat je grootmoeder of kind zou opgegeten worden.
Dat lijkt misschien voor velen overdreven, maar ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen het hiermee eens zouden zijn mochten ze hier een tijdje werken. Ze zouden dan ook inzien dan een veganistische levensstijl helemaal niet moeilijk is. We hebben allerlei soorten temperaturen en weer gehad en ik heb geen wol, leder of wat dan ook gemist. En wat voeding betreft is er zeker geen probleem en ik zal met een heleboel nieuwe recepten weer naar huis gaan.
Op de laatste avond hadden de andere internen een potluck/picnic georganiseerd als afscheid. Het was buiten te koud maar ze hadden een groot deken in de woonkamer gelegd en overal doeken en lakens opgehangen zodat het leek alsof we in een toearegtent zaten. We hebben gegeten als koninginnen en daarna naar onze dagelijkse gewoonte een paar afleveringen supernatural gekeken. We hebben ook 'Santaclaus', de muis die we in veganhouse gevangen hadden vrijgelaten op de boerderij.
Ik heb de dag nadien een laatste papfles gegeven aan Angelo en hem uitgelegd dat ik wegga. Ik hoop hem ooit terug te zien maar ik heb het hem niet durven beloven. Ik ben ook nog bij de andere dieren langsgeweest en heb Nikki nog wat appels gegeven.
Iedereen vindt dat ik mijn eigen sanctuary zou moeten oprichten in België en ze vertelden me dat ik altijd kan terugkomen wanneer ik maar wil. Ik zou beide dingen willen doen maar het ene is natuurlijk makkelijker dan het andere.